Katori Shintō ryū – bewuste training

Voorbereiding
Vanaf de ochtend van de training bereid je je voor op de training. Denk na over waar je mee bezig bent in deze fase van je training. Neem alle kata door in je geest. Neem je voor waar je die training aandacht aan wilt besteden.

Wees je bewust dat jij een groot en belangrijk onderdeel van de dōjō bent en dat de training afhankelijk is en wordt afgestemd op alle beoefenaars. Laat altijd op de dag van training op tijd weten als je niet kunt komen.

In het verleden waren de levens van bushi afhankelijk van hun dōgu (materialen). Alles dient in goede staat te verkeren en compleet te zijn. Bereid al je materialen voor met de zorg en aandacht die bushi uit oude tijden daarvoor zouden geven:

Kijk je keikogi (kleding) na, zorg dat je alles compleet hebt, dat het schoon en niet stuk is.

Controleer je iaitō (trainingszwaard), zorg dat er voldoende olie op het blad zit, de mekugi (bamboo pin) in orde is en er niets rammelt.

Kijk je bokken (houten zwaard) na. Zorg dat er geen splinters en geen barsten in zitten.

Al dat nu nog rest is de mentale voorbereiding op je training. Als je vertrekt om naar de dōjō te gaan, laat je alles achter wat je niet bijstaat in je training.

Vanaf dit moment, totdat je terugkomt gun je jezelf de luxe om je aandacht exclusief te richten op de training.

Dōjō
Hoewel het altijd beter is om te laat te komen dan helemaal niet te komen; zorg dat je op tijd bent. De training start om 18:45; een kwartier voor aanvang is de voordeur open om je om te kleden en vragen te stellen aan de leraar.

Ieder draagt een verantwoordelijkheid passend bij zijn/haar rol op dat moment. Wees bewust van je rol als beoefenaar; als je de laatste bent die de kleedkamer verlaat, sluit dan de voordeur.

In de dōjō ligt de focus op de training. Hier is alleen plaats voor budo-beoefening. Buiten de zaal mag er bijgekletst worden, maar om 18:45 staat iedereen binnen en start de training.

Keiko
Start zelf met tōrei (groeten van het zwaard). Als een beginner moeite heeft met tōrei kan de meest senior beoefenaar helpen.

Tijdens tōrei laat je het besef toe dat je op het punt staat te gaan trainen met een wapen:

  1. Wapens zijn een serieuze zaak. Ze kunnen veel schade toebrengen aan anderen en jezelf, houdt dat altijd in gedachten
  2. Bokken, iaitō en shinken worden voor verschillende doeleinden gebruikt in de training, maar laat je je daardoor niet misleiden. Behandel alle oefenwapens hetzelfde, namenlijk als een scherp wapen dat alleen met focus en aandacht gehanteerd kan worden.
  3. Je trekt alleen je wapen als je dat gevraagd wordt of als je kata/waza aan het oefenen bent.

Begin na tōrei zelf met iai-training:

  1. Het zwaard wordt alleen getrokken als er kata getraint wordt. Het wapen wordt nooit op een ander gericht.
  2. Hoewel plezier en humor zeer belangrijk zijn; is er nooit ruimte om met wapens te spelen.

De iai-training eindigt met tōrei. Besef je dat dit wapen je in staat heeft gesteld vandaag te trainen. Jullie hebben deze training samen gedaan. Je bent de partner, beheerder en verzorger, niet de eigenaar van dit wapen. Aan het einde van je tōrei groet je de leraar.

Na iaijutsu wordt kenjutsu beoefend:

  1. Onthoud dat rekening houden met je trainingpartner en zijn/haar veiligheid altijd belangrijker is dan je eigen training.
    1. Ga niet te snel
    2. Doe alleen wat er verwacht wordt
    3. Handel soepel en ontspannen
  2. Train jezelf om snelheid te maken en gecommiteerd aan te vallen
  3. Breek de aanval op tijd af en train jezelf zo licht mogelijk contact te maken
  4. Op het moment dat er contact is gemaakt wordt er direct gepaste druk opgebouwd

Bij de klassieke wapenlessen mag een senior beoefenaar, zonder verzoek van de leraar, een andere leerling helpen als deze in een kenjutsu kata er niet meer uit komt en de leraar niet beschikbaar is. Maar de senpai moet altijd opletten dat alleen het minimale wordt uitgelegd om door te kunnen trainen en later alsnog de leraar te vragen verder uitleg te geven.

Rei
Om 19:45 doen we gezamenlijk kairei om af te sluiten.

  1. Loop met het zwaard in de rechterhand en het scherp omhoog naar je plek in de rij.
  2. We staan in onze dōjō op de volorde volgorde van rechts naar links.
    1. Hakama dragers
      1. Die het langst hun hakama mogen dragen
      2. Daarna op leeftijd met de oudste rechts
    2. Leerlingen zonder hakama
      1. Die het langst trainen
      2. Daarna op leeftijd met de oudste rechts
    1. Links van de Katori Shintō ryū groep kan eventueel nog een extra groep staan (Mugai ryū), die die avond voor zichzelf traint.
    2. De groep lijnt op ten opzichte van het midden van de zaal. Dit is de verantwoordenlijkheid van alle leerlingen. De seniors mogen de helpen wanneer de juniors niet weten waar ze moeten staan.
  3. Ga zitten in seiza en leg het zwaard rechts van je neer met de ha (scherp) naar binnen.
  4. De meest senior beoefenaar zegt: shōmen ni rei (buig naar de shōmen)
  5. De leraar draait zich om en de meest senior beoefenaar zegt: sensei ni rei (buig naar de leraar)
  6. De meest senior beoefenaar zegt: otegai ni rei (buig naar de elkaar)
  7. De leraar zegt: kiritsu (ga staan). Ga staan als de beoefenaar rechts begint met opstaan.
  8. Als iedereen staat wordt er nog een maal gezamenlijk gegroet en zegt ieder: domo arigato gozaimashita (bedankt voor te training)

Na de kairei:

  1. Help eerst met het neerleggen van de aikido-matten
  2. Hang daarna de hakama weg en wissel van obi wanneer dat nodig
  3. Daarna is er ruimte om het zwaard schoonte maken.

Het is een geschikt moment om nog vragen te stellen aan de leraar die ook zijn zwaard schoonmaakt.

Dit is het einde van de les, maar niet van je training. Het komt je training zeer ten goede om dagelijks (al is het slechts in je hoofd) de kata door te nemen. Focus en aandacht kan je trainen waar je ook bent.