Aruki 歩き

Tijdens het lopen wordt er met de voeten over de vlakke vloer ‘gegleden’. De voeten worden licht opgetild en de tenen houden contact met de vloer zonder er gewicht op te zetten. De hiel van de voet is slechts een paar millimeter van de grond. De voet wordt eerst neergezet en daarna wordt er pas gewicht op gezet. Het bovenlichaam draait niet mee met de passen.

Wanneer er naar voren wordt gelopen, wordt er gestart met de linker voet; naar achteren wordt er gestart met de rechtervoet.

Draaien gebeurd altijd over de kortste hoek, waarmee de rug niet naar de shōmen wordt gedraaid. Draaien over een hoek van 0° tot 90° gebeurd in 2 voetbewegingen. van 90° tot 180° in 4 voetbewegingen etc.

Wanneer er tijdens kenjutsu/kumitachi tussen de beoefenaar van plaats wordt gewisseld, stapt de beoefenaar aan de shidachi-zijde een stap naar links, zodat de uchidachi-zijde rechtdoor kan lopen.

Andere tradities
Bij tradities zoals Kyūdō (Japanse boogschietkunst) en Sadō (theeceremonie) zijn er specifieke manieren van lopen/draaien, zittend draaien en regels over het binnenkomen en starten met een specifiek been. Hierover valt veel te schijven, maar voor dit artikel gaat dit te diep op de materie in. Om een indruk te geven van de verschillende methoden:

  • Naar voren met links en naar achteren met rechts beginnen (zoals bij Kochōkai)
  • Met het rechterbeen naar voren uitstappen (drempels en tatami randen passeren) wanneer er naar een “hogere positie” wordt gelopen en met het linkerbeen voor een “lagere positie”
  • Met het been (naar voren of achteren) uitstappen, zodat het lichaam met de omote zijde (buikkant) naar de shōmen gericht is.

Het voetenwerk in een gewapend conflict heeft specifieke benamingen, deze zijn te vinden in het artikel: Ashisabaki 足捌き, taisabaki 体捌き.