Het eerste karakter (先) van senpai is ook het eerste karakter van sensei 先生 (leraar). De drie termen kunnen ongeveer als volgt vertaald worden:
- Kohai 後輩, kameraad die na jou kwam
- Senpai 先輩, kameraad die voor jou kwam
- Sensei 先生, persoon die je voor is gegaan
De rol van senpai en kohai kan anders zijn in verschillende scholen. Soms is het erg formeel; andere keren is de rolverdeling tussen senpai en kohai niet op de voorgrond. In dit artikel gaan we kort in op het gebruik van dit begrip in Japan en de manier zoals dit concept binnen Kochokai gebruiken.
Op Japanse (basis- en middelbare)scholen zijn de leerlingen een jaar lager dan jij: kohai. Leerlingen die een klas hoger zitten zijn jouw senpai. Deze leerlingen worden vaak ook aangesproken met deze term: Yamada-senpai (in plaats van Yamada-san).
Deze relatie blijft ongeacht wat de status van deze leerlingen wordt in hun verdere leven. Misschien wordt de kohai een professor en wordt de senpai zijn assistent. Deze twee mensen blijven op de achtergrond kohai en sempai. Een misverstand in dojo buiten Japan is soms dat degene met de meeste kennis en kunde de senpai is, maar deze eigenschappen hoeven geen verband met elkaar te hebben.
In budo is de rol van de senpai (seniors) erg belangrijk. Zij zijn een voorbeeld voor de junior leerlingen en kunnen de leraar helpen bij de omgang in de dojo. Senpai zijn toegankelijker dan sensei voor allerlei zaken. Dit verschil in toegankelijkheid zien we ook terug in de vertalingen. Senpai: “kameraad die je voor je kwam” en sensei: “persoon die je voor is gegaan”.
Senpai zijn een zeer waardevol element in elke dojo. Zij helpen nieuwe leerlingen met praktische zaken en vragen: “waar kun je je omkleden; waar moet ik staan tijdens aangroeten; wat moet ik doen als…?”, maar zijn ook een voorbeeld van de verschillende fasen die een leerling nog gaat doorlopen.
Verder worden senpai soms gevraagd te helpen met de les. De nieuwe leerlingen kunnen (op verzoek van de leraar) instructie krijgen van hun senpai over torei (groeten naar het zwaard) en suburi (losse oefenslagen).
Het is echter zeer belangrijk is om het onderscheid tussen de rol van senpai en sensei in het oog te houden. Les geven, technieken en concepten aanleren en verbeteren, achtergrondinformatie geven over de stijl en de technieken is een taak die alleen is voorbehouden aan de leraar.
Bij Kochokai mag een leerling, zonder verzoek van de leraar, een andere leerling helpen als deze in een gepaarde kata er niet meer uit komt en de leraar niet beschikbaar is. Maar de senpai moet altijd opletten dat alleen het minimale wordt uitgelegd om door te kunnen trainen en later alsnog de leraar te vragen verder uitleg te geven.
Wanneer de leraar niet aanwezig is (vrije training) of niet beschikbaar is en er kan niet verder getraind worden met de techniek zonder instructie, dan wordt deze techniek overgeslagen en doorgetraind met de rest van de technieken.
Binnen Kochokai is de relatie senpai-kohai niet zo op de voorgrond aanwezig. Een reden hiervoor is dat (naast een informele omgang in de dojo) veel van de studenten al gevorderd zijn in een andere budo-vorm en zelfs lesgeven in deze discipline.
Hierdoor is er al vaak een goede kennis aanwezig over omgang binnen de dojo en er niet altijd behoefte is aan een ” ervaren kameraad”.
Meer informatie:
- Lowry, Dave (2006). In the dojo, a guide to rituals and etiquette of the japanese martial arts.
- Internet-artikel over “5th kyu shihan” door aikidoka George Kennedy
- Internet-artikel van Guy Buyens