Kochōkai bogu-geiko en kendō

Om te beginnen is het belangrijk om te noemen dat er voor kendō en kendō-beoefenaars veer respect is bij Kochōkai. Hoewel de doelstellingen en trainingmethoden niet overeenkomen, zijn wij alleen leerlingen van het zwaard en kunnen potentieel veel van elkaar leren.

ichi gekki hissatsu 一撃必殺 (doodsslag)
Gewapende conflicten in het feodale Japan eindigden in bijna alle gevallen in het sterven van (een van) de deelnemers. Koryū bujutsu erkent deze situatie ook in de huidige context waarbij elkaar doden niet het doel is van de beoefenaars.

Uitgaand van het gevaar dat inherent verbonden is met het treffen van de tegenstander, is de enige manier om een aanval uit te voeren om dit te doen met de intentie en de mogelijkheid om de tegenstander te kunnen doden met één slag (hissatsu).

Gehele lichaam is een trefvlak
Bij modern kendō zijn er 4 trefvlakken: men, kote, do, tsuki (het hoofd, de pols, het torso op de bescherming, steek naar de keel). In bogu-geiko bij Kochōkai is het hele lichaam een trefvlak. Dat betekent niet dat alle doelwitten als even waardevol gezien worden als er aangevallen wordt, maar wel dat er in principe overal geraakt mag worden.

De bogu beschermt de vitale delen van het lichaam, maar er mag ook naast de bogu geraakt worden. Het wordt aangemoedigd om op de beschermde delen aan te vallen voor het comformt van de trainingspartners, maar een treffen vlak naast de bescherming is even valide als een treffen op de bescherming.

Het motto in training is dat het onconfortabel mag zijn en pijn doet, maar het mag niet blesseren.

Kote 篭手 (pols/onderarm)
In tegenstelling tot modern kendō is de kote (pols) is op zichzelf staand geen valide doelwit. Tenzij de kote gevolgd wordt door een menuchi (slag naar het hoofd) of een nodo-tsuki (steek naar de keel). Het gevaar dat zich voordoet bij het treffen van de kote, weegt niet op tegen de effectivteit van deze techniek in een werkelijk gewapend conflict.

Daarentegen zijn, als opening voor een vervolgtechniek, wel alle vormen van kote geruikelijk : sa (links), yu (rechts), otoshi (treffen van boven) en age (treffen van onder). Bij modern kendo is alleen de rechter pols van boven geraakt een valide doelwit.

Furikaburi-men 振りかぶり面 (aanval vanuit het zwaard boven het hoofd)
In modern kendō wordt tijdens werdstijden vaak een kleine men uitgevoerd (kleine slag naar het hoofd) gemaakt. Bij deze techniek komen de handen vaak niet boven de gezichtslijn. Deze snelle techniek stelt de kendō beoefenaar in staat om van een zeer kleine opening in de verdediging van zijn tegenstander gebruik te maken om te scoren.

In de bogu-training van Kochōkai is deze vorm van aanvallen niet valide. Er is geen mogelijkheid om hissatsu uit te voeren met een kleine men slag, daarvoor is een grote men nodig. Daarom kan de slag alleen vanuit jodan-no-kamae (hoge zwaardstand) of furikaburi (transitie van de zwaard naar boven het hoofd voor de slag) worden uitgevoerd.

Een treffen naar kote (pols) is wel valide vanuit hottsu-no-kamae (het zwaard vertkaal voor het gezicht met de stootplaat niet hoger dan de lippen), omdat deze gevold wordt door hissatsu naar de keel of het hoofd.

Tsuki 突き(steek)
Het raken van de tegenstander op het hoofd of een steek naar de keel, zijn de meest effectieve technieken om de tegenstander in een enkele aanval buiten gevecht te stellen. Slagen naar de armen, benen of torso zijn wellicht even dodelijk, maar de tegenstander kan in zijn laatste minuut nog veel schade aanrichten.

Daarom worden de tsuki (steek) en de menuchi (slag naar het hoofd) het meeste toegepast in bogu-geiko bij Kochōkai.

In modern kendō is de tsuki wel valide voor gevorderde beoefenaars, maar wordt niet vaak toegepast vanwege de gevaren die erbij komen kijken.

Tenouchi 手の内 (grip op het handvat)
De grip van een katana (werkelijk Japans zwaard) en een shinai (bamboe zwaard) is bij Kochōkai gelijk. De grip van een moderne kendō-beoefenaar op zijn is echter anders om een snellere techniek te faciliteren.

Ukedachi-kirikomi keiko 受太刀切り込み (training om te instrueren)
Hoewel kendo hikitate-geiko 引立稽古 (training tussen senior en junior) kent is de interpretatie van een soortgelijk concept bij Kochokai anders.

Wanneer in een training beide beoefenaars hun best doen zo goed mogelijk hun geleerde technieken toe te passen trachten ze de bovenstaande vormen aan te houden: furikaburi-men, kote gevolgd door hissatsu etc.

Er is echter ook een trainingsvorm mogelijk waarbij de ukedachi (vaak de senior) wel gebruik maakt van technieken die als niet-valide worden gezien in reguliere training. De bedoeling hiervan is om de kirikomi (vaak de junior) te leren omgaan met zulke aanvallen.

Het motto is hierbij dat je zelf alleen gebruik moet maken van valide technieken, maar dat je er vanuit moet gaan dat je tegenstander wel gebruik maakt van niet-valide technieken.

Daarmee verbonden is het motto dat je er vanuit moet gaan dat je zelf met een lichte snede op elk deel van je lichaam buiten gevecht wordt gesteld, terwijl je er vanuit moet gaan dat de tegenstander altijd nog een tegenaanval kan plaatsen na een correcte techniek.

Yukiai 行合 (elkaar tegenkomen)
Modern kendo start de trainingen en wedstrijden in monouchi-awase (afstand waarop de punten van de zwaarden kruizen). Bij Kochokai starten we de technieken yukiai, waarbij de beoefenaars elkaar tegemoed komen en de aanval direct wordt geplaatst zodra issoku-itto-no-ma (een stap, een zwaard afstand) wordt bereikt.

Vanwege de grote achtergrond in iai, worden ook veel technieken gestart wanneer het wapen nog getrokken moetn worden. De nukitsuke (trekken en direct toeslaan) wordt hierdoor ook onderdeel van de oefening.

Alternatieve trainingssituaties
Kendo heeft de nadruk op een bepaald specifiek deel van gewapend confict. Bij Kochokai bogu-geiko worden ook alternatieve scenarios getraind:

  • Na ontwapening wordt er doorgetraind met kodachi of zonder wapens (muto dori)
  • De blad van het eigen zwaard kan tegen de hand rusten om “half zwaard” technieken uit te voeren
  • Het handvat van het zwaard van de opponent mag gepakt worden
  • Er mag gebruik gemaakt worden van atemi (slagen naar het lichaam) met handen, voeten armen of benen
  • Er mag gebruik gemaakt worden van worpen, vegen, klemmen en grepen
  • Het gevecht kan op de grond worden voortgezet in grappling met bogu
  • Er kunnen oefeingen worden gedaan met meerdere tegenstanders
  • Er kunnen oefeningen worden gedaan waarin als een team wordt gevochten met medestanders

Henka buki 変化武器 (alternatieve wapens)
Hoewel modern kendo ook nito (gebruik van twee zwaarden) kent; bij naginata-do zwaard tegen naginata en bij tankendo zwaard tegen bayonet, zijn dit uitzonderings situaties die vaak alleen voor demonstraties worden beoefend.

Bij Kochokai bogu-geiko is het gebruik van alternatieve wapens een wezelijk onderdeel van de training:

  • Daito (lang zwaard/ katana)
  • Kodachi (kort zwaard/waizashi)
  • Nito (kort- en langzwaard)
  • Naginata (hellebaard)
  • Yari (speer)
  • Kusarigama (sikkel en met ketting en gewicht)
  • Jutte (truncheon) en fundo-kusari (ketting met gewicht)
  • Daito, kodachi of jutte samen met shuriken (werp-pennen)